Feb 20

Intern bestond hij al jaren; de strooikaart. Een applicatie waarmee de gladheidsbestrijders van Rijkswaterstaat de actuele posities en status (stilstaanrijdenstrooien) van hun eigen strooiwagens live kunnen volgen. Begin januari besloot Rijkswaterstaat om een deel van deze informatie ook beschikbaar te maken voor de weggebruikers. Ook zij kunnen nu real time zien waar de strooiwagens van Rijkswaterstaat precies actief zijn. De kaart op www.rijkswaterstaatstrooit.nl werd na lancering meteen goed bezocht en beloond met vooral positieve reacties op social media.

strooitkaart

Screenshot www.rijkswaterstaatstrooit.nl

Eerst overwinnen van angst
Het klinkt zo simpel, maar dat was het niet. Het duurde toch wel even, voordat de interne organisatie haar angst had overwonnen en er klaar voor was om met deze data naar buiten te gaan. Want, zouden weggebruikers dankzij de strooi-informatie nu ineens roekeloos rijgedrag gaan vertonen? Gaan ze harder rijden, als ze weten waar er wordt gestrooid? Begin januari was de kogel dan toch door de kerk en werd besloten om als proef de strooiwagenposities in aangepaste vorm publiekelijk beschikbaar te maken. De website werd daarna razendsnel uit de grond gestampt om zo toch nog de eerste ervaringen op te doen met het winterse weer in de staart van januari.

Resultaten
De website werd in de eerste 1,5 week direct ruim 19.000 keer bezocht. Met een piek op dag 1, omdat er direct sneeuw viel in het land en er een officieel persbericht was uitgegaan. Op de Facebookkanalen van Rijkswaterstaat en VanAnaarBeter werd een post geplaatst over de livegang van de kaart. De posts hadden een bereik van ruim honderdduizend Facebookers en werden massaal gedeeld en geliked. En dat zonder betaalde promotie.

Schermafbeelding 2015-02-20 om 11.15.52

De inzet van social media heeft mede gezorgd voor de hoge bezoekersaantallen op de site. Ook andere media gaven aandacht aan de strooikaart. Zo werd de site door diverse (nieuws)websites genoemd.

Positieve reacties
De vele reacties op social media waren over het algemeen positief. Een paar tweets:

Schermafbeelding 2015-02-20 om 10.23.55

Schermafbeelding 2015-02-20 om 10.24.32

Schermafbeelding 2015-02-20 om 10.25.21

Schermafbeelding 2015-02-20 om 10.27.53

Op naar de volgende winter
De proef met de strooikaart mag geslaagd worden genoemd. De informatie maakt op een hele dynamische manier inzichtelijk wat de enorme inzet is die Rijkswaterstaat op dit soort momenten pleegt. Het geven van deze informatie draagt bij aan een overheid die open en transparant opereert. De strooikaart is een mooi en simpel voorbeeld van de toepassing van data op een heel praktisch niveau.

De informatie wordt gewaardeerd door het publiek. Daarnaast lijkt de angst voor roekeloos rijgedrag van weggebruikers ongegrond. Of de kaart ook invloed heeft op de keuze om wel/niet de weg op te gaan of op een ander tijdstippen te reizen, is niet te zeggen op basis van deze pilot.

Volgend jaar zal de kaart in het winterdossier van de corporate website van Rijkswaterstaat worden geïntegreerd.

May 16

Vandaag is het nieuwe jaarbericht 2012 van Rijkswaterstaat gepresenteerd. Naast de standaard digitale pdf-versie, is er voor internet een speciale versie van het jaarbericht ontwikkeld. Geen grote lappen tekst meer, maar 7 korte video’s met mooie verhalen. In de films laat Rijkswaterstaat zien hoe zij, samen met andere betrokkenen, werkt aan de bereikbaarheid, leefbaarheid en veiligheid van Nederland.

Schermprint Online Jaarbericht 2012 Rijkswaterstaat

Het jaarbericht is één van de concrete uitvloeisels van de nieuwe ‘Uitgangspunten Corporate Communicatie’ van Rijkswaterstaat. Hiermee wil de uitvoeringsorganisatie van het ministerie van Infrastructuur en Milieu niet alleen maar laten zien wát ze allemaal doet (de projecten), maar ook waaróm ze dat doet (‘Werken aan een bereikbaar, leefbaar en veilig Nederland). En dan het liefst door middel van mooie verhalen.

En wie kunnen die mooie verhalen nou beter vertellen dan de mensen die zelf direct betrokken waren bij enkele van die projecten van Rijkswaterstaat? Zoals de projectleider van Rijkswaterstaat, de aannemer van het bouwbedrijf of één van de omwonenden waar het project in de achtertuin plaatsvond. Iedereen vanuit zijn/haar eigen perspectief. Op die manier wordt er beter aangesloten op de belevingswereld van mensen.

Met de video’s speelt Rijkswaterstaat tevens in op de wijze hoe mensen tegenwoordig het liefst informatie tot zich nemen; visuele communicatiemiddelen waarin kort en bondig (overheids)informatie wordt aangeboden. De films zijn uiteraard toegankelijk voor iedereen; alle films voldoen aan de webrichtlijnen. Uiteraard kan men via de site tevens de (meer uitgebreide) digitale pdf-versie downloaden.

Benieuwd? Bekijk hier het online jaarbericht 2012 van Rijkswaterstaat.

Oct 19

De Amerikaanse overheid presenteerde dit jaar haar nieuwe digitale strategie: Digital Government – Building a 21st Century Platform to Better Serve the American People (*.PDF). De titel van deze bondige strategie maakt meteen al iets duidelijk; de Amerikaanse burger staat de komende jaren centraal voor de digitale overheid. Hele concrete actiepunten moeten leiden tot een digitaal platform waarmee de Amerikaanse burger uiteindelijk beter wordt bediend door haar overheid.

Lees verder »

Oct 05

Donderdag 29 september was ik in Seats2Meet Utrecht te gast bij de Landelijke Strategiedag Verkeersveiligheid. In ‘t kort was het doel van deze dag was om samen met alle verschillende verkeersveiligheidspartners te bekijken hoe het aantal verkeersdoden- en gewonden de komende jaren verder kan worden teruggedrongen.

Society 3.0
Het was een mooi programma met dito sprekers en workshopleiders. Eén van de workshopleiders was Ronald van den Hoff, auteur van het boek Society 3.0. In een kort, boeiend verhaal, vertelde hij dat we in een nieuw tijdsgewricht leven en dringend behoefte hebben aan een nieuwe aanpak, een nieuw systeem waarin iedere organisatie en ieder individu waarde toevoegt. Internet speelt daarbij volgens hem een centrale rol en leidt meer en meer tot sociale verbindingen tussen mensen (door virtuele en sociale netwerken), tot nieuwe vormen van waardecreatie en nieuwe samenwerkingsvormen.

Er is dus een compleet nieuwe wereld ontstaan, terwijl de meeste grote organisaties nog steeds werken volgens het oude ‘industriële systeem’. Een systeem waarbij regie, sturing en macht belangrijke pijlers zijn. Met name grote organisaties hebben zichzelf, door zich vast te houden aan dit eeuwenoude systeem, helemaal vastgezet. Ze zullen, als ze niet tijdig veranderen en inspelen op de veranderingen, geen toegevoegde waarde meer hebben, overbodig worden en daardoor de boot missen.

Nieuw tijdperk, nieuwe kansen
Er zit voor die grote organisaties maar één ding op; jezelf opnieuw heruitvinden. Veel grote organisaties denken door de vele bezuinigingen en taakstellingen vooral vanuit schaarste. Die zeggen vooral wat ze door al deze factoren niet meer kunnen doen. Ook de overheid doet dat. Maar organisaties moeten inzien dat deze nieuwe periode juist heel veel nieuwe kansen biedt. Kansen in overvloed. Er ontstaat de komende tijd “een compleet nieuwe economische waardecreatie als een logisch gevolg van het beschikbaar zijn van een steeds grotere hoeveelheid informatie en kennis, tussen een steeds groter wordende verbondenheid tussen groepen van mensen, door de toenemende technologische ontwikkelingen rondom het internet” (Benkler, 2006 – artikel 134 in Society 3.0).
Dat de overheid door financiële en personele taakstellingen een hele boel dingen niet meer kan doen, is logisch. Maar bepaalde dingen zou je ook niet meer moeten willen doen, omdat anderen dat tegenwoordig beter kunnen. Zo kunnen bijv. appbouwers van door de overheid beschikbaar gestelde data (Open Data) waardevolle informatie creëren. Denk o.a. aan apps op het gebied van reizen in het OV, fileinformatie en wegwerkzaamheden. De mashup Buienradar is zo’n mooi voorbeeld.

En van bepaalde zaken zou je de verantwoordelijkheid juist meer bij de mensen moeten leggen. Mensen kunnen zelf hun buurt veiliger maken en veiliger houden. Denk bijv. aan een initiatief als www.verbeterdebuurt.nl. En dankzij Twitter vinden mensen op dezelfde dag nog hun gestolen auto terug, dankzij de sociale controle van hun volgers en hun achterban. Op deze manier heeft het voor dieven helemaal geen zin meer om een auto te stelen. Iedereen let op elkaar. Of een app die medici signaleert, waarschuwt en dirigeert als ze vlakbij een zojuist bij de meldkamer gemeld ongeval zijn. Door de app kunnen zij in heel korte tijd ergens medische hulp bieden waar dat nodig is. En juist in dit soort gevallen van leven en dood gaat het om seconden. Of een combinatie van Google Maps en data van ongevallenlocaties kan heel simpel gevaarlijke verkeerslocaties inzichtelijk maken. Die kun je vervolgens ontwijken, maar natuurlijk ook gewoon bij de gemeente op de agenda zetten.

LEGO heeft zichzelf van de ondergang gered door op tijd hun eigen klanten te betrekken door middel van crowdsourcing. De crowd (klanten, consumenten of leveranciers) kunnen online zelf hun nieuwe Lego ontwerpen en daarna bestellen. Maar ook andere klanten het kunnen bestellen, waarna de bedenker een klein deel van de omzet krijgt. Lego bespaart hierdoor bijv. op ontwikkelingskosten, personeelskosten en marketingkosten. Ze hoeven het namelijk niet zelf proberen te verkopen, want de mensen kopen hun eigen producten. Het is een groot succes; twee artikelen in de top 5 van Legospeelgoed is door 9-jarige kinderen bedacht.

Dit voorbeeld maakt duidelijk wat de voordelen van crowdsourcing zijn; kennis en ideeën opdoen, door een groot aantal vrijwillige handen sneller activiteiten laten uitvoeren en kostenbesparing. LEGO heeft zichzelf opnieuw uitgevonden. En de grote waarde van crowdsourcing zit ‘m niet eens altijd in de kosten. Door hun klanten te betrekken, zijn grote, nieuwe en waardevolle bronnen van creativiteit aangeboord. IJsland mag zich sinds dit jaar het eerste land noemen dat een grondwet via crowdsourcing heeft samengesteld.

Dit nieuwe tijdperk biedt dus genoeg nieuwe mogelijkheden en kansen. Maar die moet je dan wel zien en vervolgens ontdekken. En dat betekent vaak ook loslaten en toelaten. Opnieuw bekijken hoe je als overheid met andere partijen waarde kunt toevoegen als onderdeel van een groot waardenetwerk met een enorm potentieel. En dan structuren aanbieden waarin die waardecreatie kan plaatsvinden.

Maar om te beginnen moet de overheid gaan denken in overvloed, in plaats van denken in schaarste. Dat zou al een mooi begin zijn.

Check hier de presentatie van Ronald.

Aug 29

Social media heeft de wereld waarin wij werken, socializen en regeren, veranderd. Van overheden wordt verwacht dat ze participeren, transparant werken en verantwoording afleggen. Ondertussen worden deze overheden geconfronteerd met de grootste bezuinigingen sinds tijden en wordt hen gevraagd om méér te doen met minder, terwijl de eisen van de inwoners alleen maar blijven stijgen. Hogere verwachtingen in combinatie met drastisch minder middelen, vragen om innovatie; een nieuwe set tools is nodig om deze uitdaging aan te gaan.

In het document ‘Local by social: How local authorities can use social media to achieve more for less‘ wordt beschreven hoe lokale overheden sociale media kunnen gebruiken om meer te bereiken met minder. Daarnaast benadrukt het document de risico’s voor overheden als zij niet tijdig aanhaken op de huidige technologische vooruitgang van de sociale media en de mensen die er gebruik van maken.

Auteur van dit document is Andy Gibson, in opdracht van The Improvement and Development Agency (IDeA) en NESTA.

Download ‘Local by Social’ (pdf, 48 pagina’s, 367 Kb)

Bron: http://www.idea.gov.uk

 

May 13

De VGN, de Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland, heeft een nieuwe modelrichtlijn social media opgesteld. De richtlijn springt in op de kansen die het gebruik van sociale netwerken als Hyves, Facebook en Twitter door organisaties biedt, maar heeft ook als doel de risico’s voor de instelling van dit gebruik te beperken.

Ze hebben zich daarbij stevig laten inspireren door de richtlijnen van TNT waarover ik eerder blogde. Inhoudelijk en qua vormgeving. En terecht, waarom ook niet? Beter iets goed gepikt, dan slecht bedacht. Toch?

VGN Social Media Guidelines 1 1

May 04

De bekende zin zwerft nog steeds door vele bedrijfspanden: “We moeten wat met social media.” Als je dan doorvraagt waaróm, lijkt het antwoord bijna altijd te zijn: “Omdat iedereen dat roept!”. Maar hoe leg je nou heel kort aan die argwanende collega’s uit dat het nu ook echt tijd is om ermee aan de slag te gaan? Ok, toch een kleine poging dan.

Delen, een basisbehoefte
Met de opkomst van social media is de maatschappij aan het veranderen. Al sinds mensenheugenis zoeken mensen elkaar op en delen ze informatie met elkaar. Dat is nou eenmaal een basisbehoefte van sociale wezens. Waar deze interpersoonlijke offline communicatie zich destijds beperkte tot de eigen familie, de bekenden op de hoek van de straat, de buren bij de balie van de plaatselijke bakker of de collega’s bij het koffieapparaat op het werk, zoeken mensen elkaar tegenwoordig ook op het internet op. Dat kunnen bekenden zijn in sociale netwerken als Hyves en Facebook, maar ook totaal onbekenden. Zo kun je op Twitter mensen vinden en volgen die dezelfde interesses hebben als jij. Het zijn tegenwoordig dus niet alleen jouw familieleden of vrienden die jou kunnen adviseren (of afraden) om een bepaald product te kopen, maar ook onbekende ervaringsdeskundigen die de moeite nemen om een statusupdate te plaatsen met een ervaring en/of mening of een reactie of een aanbeveling (‘review’) op een relevante website te plaatsen. En uit onderzoek blijkt dat deze ‘word-of-mouth’ (mond-op-mond reclame) zelfs de meest betrouwbare vorm van reclame is.

Youp en Zoover
T-Mobile kan er inmiddels over meepraten en heeft ervaren wat het betekent als een bekende Nederlander als Youp van het Hek een negatieve reactie over T-Mobile plaatst op Twitter. T-Mobile negeerde zijn tweets, zijn volgers gingen er vervolgens mee aan de haal en verspreidden de tweets massaal en deze werden vervolgens weer opgepikt door traditionele media. Het resulteerde uiteindelijk in heel veel (negatieve) media-aandacht en een behoorlijke imagoschade. [Meer]

Een ander mooi voorbeeld is de website www.zoover.nl, waar mensen hun positieve en negatieve ervaringen met hun vakantiebestemmingen met elkaar delen. Voordat ik een bepaalde camping boek, check ik daar altijd de reviews en laat ik mijn keuze hier mede van afhangen. Check de aanbevelingen van dit voorbeeld (gemiddelde waardering 9,2 en 183 reviews) en je bent om, mocht je nog twijfelen over deze vakantiebestemming. Inmiddels schieten de vergelijkingssites uit de grond en kun je voor alle denkbare producten meningen van ervaringsdeskundigen lezen.

Door sociale media hebben alle conversaties en meningen van mensen over merken, organisaties en producten niet enkel meer het lokale podium van het verjaardagsfeestje. Ze hebben in potentie het bereik gekregen van traditionele massamedia. Want er vindt steeds meer kruisbestuiving tussen media plaats; wat offline gebeurt, wordt online gedeeld en kan weer worden opgepikt in de traditionele media. Alhoewel volgens Ruigrok Netpanel de explosieve stijging van het gebruik eruit is, kunnen we tegenwoordig niet meer om social media heen. They are here to stay.

Communicatievak op z’n kop
Omdat social media invloed hebben op de manier hoe mensen met elkaar communiceren, hebben ze ook invloed op de manier hoe organisaties (moeten gaan) communiceren met mensen. Organisaties hebben niet meer het alleenrecht om eenzijdig hun boodschappen te zenden via traditionele massamedia, mensen hebben nu ook hun ‘eigen podium': social media. En mensen willen niet alleen maar zenden, ze willen communiceren, interacteren en betrokken worden. Net als vroeger eigenlijk. Dit alles heeft het communicatievak op z’n kop gezet.

Eigenlijk zijn we weer terug bij het begin, de tijd waarin intermenselijke communicatie gewoon normaal was. Een tijd waarin mensen dus niet alleen maar eenzijdige boodschappen door de strot geduwd willen krijgen, maar willen praten met elkaar, maar ook met organisaties. Zowel offline (daarin is dus nog steeds niets veranderd), maar nu ook online. Echter, het grote verschil tussen de offline- en online conversaties, is dat het bereik van de online conversaties vele malen groter is en zelfs kan overwaaien naar de traditionele media. En alle online conversaties zijn in principe voor eeuwig vastgelegd. Als organisatie heb je dus niet meer de regie over de communicatie over jouw organisatie. Hoe ga je daar nou als organisatie en communicatieafdeling mee om als je dat niet gewend bent?

Begin!
Het is nu aan de (communicatie)professionals op de werkvloer om hun collega’s en bazen meenemen in deze (voor hen nieuwe) wereld. Want dergelijke innovaties beginnen niet bij draagvlak bij de top, die beginnen op de werkvloer. Blijf als professional daarom aangehaakt op de laatste ontwikkelingen; lees de relevante blogs, volg relevante cursussen, ga naar congressen waar succesvolle pioniers hun ervaringen delen. Praat met collega’s en directe leidinggevenden waar de kansen zouden kunnen liggen. Wat je ermee zou willen bereiken. Wat de eerste quick wins zouden kunnen zijn. En ga dan met elkaar aan de slag. Met kleine experimenten die kunnen werken voor jouw organisatie. En kijk daarbij niet alleen naar wat anderen doen met social media, dat kan namelijk niet worden gestandaardiseerd. Kijk vooral wat je er zelf mee kunt (Nils Andres, zie vorige blog). Begin eerst met luisteren, weet hoe men over je praat. En ga pas de interactie aan als je daar als organisatie aan toe bent. En deel dan die succesvolle experimenten met de rest en laat al die argwanende collega’s en bazen de toegevoegde waarde voor de organisatie zien.

Deze kleine stapjes zullen uiteindelijk het begin zijn van een groot (veranderings)proces. De rest komt als het goed is dan vanzelf. Want vergeet niet: sociaal zijn is altijd nog wat anders dan sociaal doen.

Jan 23

Ook het Amerikaanse leger heeft nu een Social Media Handbook:

Army Social Media Handbook 2011
View more documents from U.S. Army.

Jan 20

In opdracht van BZK heeft TNO lessen getrokken uit internationale ervaringen uit zes landen (VS, UK, Australië, Denemarken, Spanje en Estland) op het gebied van ‘Open Overheid’-beleid en wat dit voor mogelijke beleidsactiviteiten in Nederland kan betekenen. Hieronder het rapport.

Eindrapport Open Overheid -TNO

Dec 29

Naar aanleiding van de schorsing van districtschef Gerda Dijksman van de politie in Zuidwest-Drenthe kopt de Telegraaf op 29 december 2010 ineens ‘Loslippige twitteraars aan banden‘. ‘Huh? Wat is er nu weer aan de hand?’ was mijn eerste gedachte.

De Telegraaf legt verder uit: ‘Om twitter-ellende te voorkomen is de Nederlandse vereniging van Commissarissen en Directeuren (NCD) – met drieduizend leden uit de top van het bedrijfsleven en overheid – ogenblikkelijk begonnen met het opstellen van een twitterbeleid. De richtlijnen voor het gebruik van sociale media als Twitter, Hyves en Facebook moeten voorkomen dat werknemers het bedrijf in problemen brengen doordat zij vrijelijk hun mening of vertrouwelijke informatie spuien.’

Moest mezelf even in mijn wang knijpen. Wat heb ik nou weer gemist? Wat/wie is de NCD, die zo vlak voor het nieuwe jaar 2011 naar buiten brengt dat er ook voor de overheid (weer?) een social media beleid moet komen? Een check op hun website geeft het volgende antwoord: ‘De NCD – de Nederlandse vereniging van Commissarissen en Directeuren – is het meest exclusieve leidersnetwerk van Nederland. De leden van de NCD vormen de top van de BV Nederland. Het is het enige netwerk dat zich exclusief inzet voor het optimaal persoonlijk functioneren van leiders – directeuren, commissarissen en DGA-ondernemers. Dat doen wij door een digitaal en persoonlijk platform te faciliteren voor het delen van ervaringen, het uitwisselen van expertise, educatie op het gebied van leiderschap, de individuele ondersteuning van leiders en belangenbehartiging. Met als doel: gezamenlijk op weg naar nieuw leiderschap om de uitdagingen van de 21ste eeuw het hoofd te bieden.’

De kansen van de nieuwe media zijn enorm, evenals de gevaren. Door regels op te stellen voor het gebruik en een bewustwording te creëren moeten we de grenzen vaststellen“, zegt NCD-woordvoerster Iris van Rijswijck ook nog in het artikel in de Telegraaf.

Wel opmerkelijk allemaal. Ten eerste omdat het lijkt alsof er ‘eventjes’ afgelopen week een nieuw probleem is geboren; gebruik van social media door medewerkers. Dacht dat we dat stadium allang achter de rug hadden, het onderwerp bij de meeste organisaties wel op de agenda staat en er intussen bottum-up al een hoop gebeurd vanaf de werkvloer. Daarnaast zijn afgelopen jaar ook nog eens de Uitgangspunten Online Communicatie voor rijksambtenaren van de RVD vastgesteld en verspreid. Hoe verhouden die zich tot deze eventuele nieuwe richtlijnen die eraan staan te komen?

En dan de zin ‘Het is het enige netwerk dat zich exclusief inzet voor het optimaal persoonlijk functioneren van leiders – directeuren, commissarissen en DGA-ondernemers.’ Zoals het bericht nu door de Telegraaf de wereld in wordt geslingerd, lijkt het alsof de nieuwe richtlijnen zich vooral richten op de medewerkers van de organisaties op de werkvloer. Richtlijnen dus, om virtuele uitglijders van medewerkers te voorkomen.

Maar als ik kijk naar de doelstellingen van de NCD, een club die zich vooral richt op het functioneren van de leiders, zou het dan niet logischer zijn dat zij voor deze ‘top van de BV Nederland’ komen met nieuw document genaamd ‘Optimaal gebruik maken van social media voor de toekomstige leider 2.0’?. Een document, dat hen inspireert, faciliteert en instrueert hoe ook zij als leiders de komende jaren social media kunnen inzetten? Hoe ze met social media zowel de interne- als externe communicatie van zichzelf en de organisatie kunnen verbeteren en versterken, hun leiderschap een impuls kunnen geven en hoe ze de uitdagingen van de 21ste eeuw het hoofd kunnen bieden? Daar zou je ze toch veel meer mee helpen?

preload preload preload