Oct 05

Donderdag 29 september was ik in Seats2Meet Utrecht te gast bij de Landelijke Strategiedag Verkeersveiligheid. In ‘t kort was het doel van deze dag was om samen met alle verschillende verkeersveiligheidspartners te bekijken hoe het aantal verkeersdoden- en gewonden de komende jaren verder kan worden teruggedrongen.

Society 3.0
Het was een mooi programma met dito sprekers en workshopleiders. Eén van de workshopleiders was Ronald van den Hoff, auteur van het boek Society 3.0. In een kort, boeiend verhaal, vertelde hij dat we in een nieuw tijdsgewricht leven en dringend behoefte hebben aan een nieuwe aanpak, een nieuw systeem waarin iedere organisatie en ieder individu waarde toevoegt. Internet speelt daarbij volgens hem een centrale rol en leidt meer en meer tot sociale verbindingen tussen mensen (door virtuele en sociale netwerken), tot nieuwe vormen van waardecreatie en nieuwe samenwerkingsvormen.

Er is dus een compleet nieuwe wereld ontstaan, terwijl de meeste grote organisaties nog steeds werken volgens het oude ‘industriële systeem’. Een systeem waarbij regie, sturing en macht belangrijke pijlers zijn. Met name grote organisaties hebben zichzelf, door zich vast te houden aan dit eeuwenoude systeem, helemaal vastgezet. Ze zullen, als ze niet tijdig veranderen en inspelen op de veranderingen, geen toegevoegde waarde meer hebben, overbodig worden en daardoor de boot missen.

Nieuw tijdperk, nieuwe kansen
Er zit voor die grote organisaties maar één ding op; jezelf opnieuw heruitvinden. Veel grote organisaties denken door de vele bezuinigingen en taakstellingen vooral vanuit schaarste. Die zeggen vooral wat ze door al deze factoren niet meer kunnen doen. Ook de overheid doet dat. Maar organisaties moeten inzien dat deze nieuwe periode juist heel veel nieuwe kansen biedt. Kansen in overvloed. Er ontstaat de komende tijd “een compleet nieuwe economische waardecreatie als een logisch gevolg van het beschikbaar zijn van een steeds grotere hoeveelheid informatie en kennis, tussen een steeds groter wordende verbondenheid tussen groepen van mensen, door de toenemende technologische ontwikkelingen rondom het internet” (Benkler, 2006 – artikel 134 in Society 3.0).
Dat de overheid door financiële en personele taakstellingen een hele boel dingen niet meer kan doen, is logisch. Maar bepaalde dingen zou je ook niet meer moeten willen doen, omdat anderen dat tegenwoordig beter kunnen. Zo kunnen bijv. appbouwers van door de overheid beschikbaar gestelde data (Open Data) waardevolle informatie creëren. Denk o.a. aan apps op het gebied van reizen in het OV, fileinformatie en wegwerkzaamheden. De mashup Buienradar is zo’n mooi voorbeeld.

En van bepaalde zaken zou je de verantwoordelijkheid juist meer bij de mensen moeten leggen. Mensen kunnen zelf hun buurt veiliger maken en veiliger houden. Denk bijv. aan een initiatief als www.verbeterdebuurt.nl. En dankzij Twitter vinden mensen op dezelfde dag nog hun gestolen auto terug, dankzij de sociale controle van hun volgers en hun achterban. Op deze manier heeft het voor dieven helemaal geen zin meer om een auto te stelen. Iedereen let op elkaar. Of een app die medici signaleert, waarschuwt en dirigeert als ze vlakbij een zojuist bij de meldkamer gemeld ongeval zijn. Door de app kunnen zij in heel korte tijd ergens medische hulp bieden waar dat nodig is. En juist in dit soort gevallen van leven en dood gaat het om seconden. Of een combinatie van Google Maps en data van ongevallenlocaties kan heel simpel gevaarlijke verkeerslocaties inzichtelijk maken. Die kun je vervolgens ontwijken, maar natuurlijk ook gewoon bij de gemeente op de agenda zetten.

LEGO heeft zichzelf van de ondergang gered door op tijd hun eigen klanten te betrekken door middel van crowdsourcing. De crowd (klanten, consumenten of leveranciers) kunnen online zelf hun nieuwe Lego ontwerpen en daarna bestellen. Maar ook andere klanten het kunnen bestellen, waarna de bedenker een klein deel van de omzet krijgt. Lego bespaart hierdoor bijv. op ontwikkelingskosten, personeelskosten en marketingkosten. Ze hoeven het namelijk niet zelf proberen te verkopen, want de mensen kopen hun eigen producten. Het is een groot succes; twee artikelen in de top 5 van Legospeelgoed is door 9-jarige kinderen bedacht.

Dit voorbeeld maakt duidelijk wat de voordelen van crowdsourcing zijn; kennis en ideeën opdoen, door een groot aantal vrijwillige handen sneller activiteiten laten uitvoeren en kostenbesparing. LEGO heeft zichzelf opnieuw uitgevonden. En de grote waarde van crowdsourcing zit ‘m niet eens altijd in de kosten. Door hun klanten te betrekken, zijn grote, nieuwe en waardevolle bronnen van creativiteit aangeboord. IJsland mag zich sinds dit jaar het eerste land noemen dat een grondwet via crowdsourcing heeft samengesteld.

Dit nieuwe tijdperk biedt dus genoeg nieuwe mogelijkheden en kansen. Maar die moet je dan wel zien en vervolgens ontdekken. En dat betekent vaak ook loslaten en toelaten. Opnieuw bekijken hoe je als overheid met andere partijen waarde kunt toevoegen als onderdeel van een groot waardenetwerk met een enorm potentieel. En dan structuren aanbieden waarin die waardecreatie kan plaatsvinden.

Maar om te beginnen moet de overheid gaan denken in overvloed, in plaats van denken in schaarste. Dat zou al een mooi begin zijn.

Check hier de presentatie van Ronald.

May 04

De bekende zin zwerft nog steeds door vele bedrijfspanden: “We moeten wat met social media.” Als je dan doorvraagt waaróm, lijkt het antwoord bijna altijd te zijn: “Omdat iedereen dat roept!”. Maar hoe leg je nou heel kort aan die argwanende collega’s uit dat het nu ook echt tijd is om ermee aan de slag te gaan? Ok, toch een kleine poging dan.

Delen, een basisbehoefte
Met de opkomst van social media is de maatschappij aan het veranderen. Al sinds mensenheugenis zoeken mensen elkaar op en delen ze informatie met elkaar. Dat is nou eenmaal een basisbehoefte van sociale wezens. Waar deze interpersoonlijke offline communicatie zich destijds beperkte tot de eigen familie, de bekenden op de hoek van de straat, de buren bij de balie van de plaatselijke bakker of de collega’s bij het koffieapparaat op het werk, zoeken mensen elkaar tegenwoordig ook op het internet op. Dat kunnen bekenden zijn in sociale netwerken als Hyves en Facebook, maar ook totaal onbekenden. Zo kun je op Twitter mensen vinden en volgen die dezelfde interesses hebben als jij. Het zijn tegenwoordig dus niet alleen jouw familieleden of vrienden die jou kunnen adviseren (of afraden) om een bepaald product te kopen, maar ook onbekende ervaringsdeskundigen die de moeite nemen om een statusupdate te plaatsen met een ervaring en/of mening of een reactie of een aanbeveling (‘review’) op een relevante website te plaatsen. En uit onderzoek blijkt dat deze ‘word-of-mouth’ (mond-op-mond reclame) zelfs de meest betrouwbare vorm van reclame is.

Youp en Zoover
T-Mobile kan er inmiddels over meepraten en heeft ervaren wat het betekent als een bekende Nederlander als Youp van het Hek een negatieve reactie over T-Mobile plaatst op Twitter. T-Mobile negeerde zijn tweets, zijn volgers gingen er vervolgens mee aan de haal en verspreidden de tweets massaal en deze werden vervolgens weer opgepikt door traditionele media. Het resulteerde uiteindelijk in heel veel (negatieve) media-aandacht en een behoorlijke imagoschade. [Meer]

Een ander mooi voorbeeld is de website www.zoover.nl, waar mensen hun positieve en negatieve ervaringen met hun vakantiebestemmingen met elkaar delen. Voordat ik een bepaalde camping boek, check ik daar altijd de reviews en laat ik mijn keuze hier mede van afhangen. Check de aanbevelingen van dit voorbeeld (gemiddelde waardering 9,2 en 183 reviews) en je bent om, mocht je nog twijfelen over deze vakantiebestemming. Inmiddels schieten de vergelijkingssites uit de grond en kun je voor alle denkbare producten meningen van ervaringsdeskundigen lezen.

Door sociale media hebben alle conversaties en meningen van mensen over merken, organisaties en producten niet enkel meer het lokale podium van het verjaardagsfeestje. Ze hebben in potentie het bereik gekregen van traditionele massamedia. Want er vindt steeds meer kruisbestuiving tussen media plaats; wat offline gebeurt, wordt online gedeeld en kan weer worden opgepikt in de traditionele media. Alhoewel volgens Ruigrok Netpanel de explosieve stijging van het gebruik eruit is, kunnen we tegenwoordig niet meer om social media heen. They are here to stay.

Communicatievak op z’n kop
Omdat social media invloed hebben op de manier hoe mensen met elkaar communiceren, hebben ze ook invloed op de manier hoe organisaties (moeten gaan) communiceren met mensen. Organisaties hebben niet meer het alleenrecht om eenzijdig hun boodschappen te zenden via traditionele massamedia, mensen hebben nu ook hun ‘eigen podium': social media. En mensen willen niet alleen maar zenden, ze willen communiceren, interacteren en betrokken worden. Net als vroeger eigenlijk. Dit alles heeft het communicatievak op z’n kop gezet.

Eigenlijk zijn we weer terug bij het begin, de tijd waarin intermenselijke communicatie gewoon normaal was. Een tijd waarin mensen dus niet alleen maar eenzijdige boodschappen door de strot geduwd willen krijgen, maar willen praten met elkaar, maar ook met organisaties. Zowel offline (daarin is dus nog steeds niets veranderd), maar nu ook online. Echter, het grote verschil tussen de offline- en online conversaties, is dat het bereik van de online conversaties vele malen groter is en zelfs kan overwaaien naar de traditionele media. En alle online conversaties zijn in principe voor eeuwig vastgelegd. Als organisatie heb je dus niet meer de regie over de communicatie over jouw organisatie. Hoe ga je daar nou als organisatie en communicatieafdeling mee om als je dat niet gewend bent?

Begin!
Het is nu aan de (communicatie)professionals op de werkvloer om hun collega’s en bazen meenemen in deze (voor hen nieuwe) wereld. Want dergelijke innovaties beginnen niet bij draagvlak bij de top, die beginnen op de werkvloer. Blijf als professional daarom aangehaakt op de laatste ontwikkelingen; lees de relevante blogs, volg relevante cursussen, ga naar congressen waar succesvolle pioniers hun ervaringen delen. Praat met collega’s en directe leidinggevenden waar de kansen zouden kunnen liggen. Wat je ermee zou willen bereiken. Wat de eerste quick wins zouden kunnen zijn. En ga dan met elkaar aan de slag. Met kleine experimenten die kunnen werken voor jouw organisatie. En kijk daarbij niet alleen naar wat anderen doen met social media, dat kan namelijk niet worden gestandaardiseerd. Kijk vooral wat je er zelf mee kunt (Nils Andres, zie vorige blog). Begin eerst met luisteren, weet hoe men over je praat. En ga pas de interactie aan als je daar als organisatie aan toe bent. En deel dan die succesvolle experimenten met de rest en laat al die argwanende collega’s en bazen de toegevoegde waarde voor de organisatie zien.

Deze kleine stapjes zullen uiteindelijk het begin zijn van een groot (veranderings)proces. De rest komt als het goed is dan vanzelf. Want vergeet niet: sociaal zijn is altijd nog wat anders dan sociaal doen.

Jan 23

Ook het Amerikaanse leger heeft nu een Social Media Handbook:

Army Social Media Handbook 2011
View more documents from U.S. Army.

Jan 20

In opdracht van BZK heeft TNO lessen getrokken uit internationale ervaringen uit zes landen (VS, UK, Australië, Denemarken, Spanje en Estland) op het gebied van ‘Open Overheid’-beleid en wat dit voor mogelijke beleidsactiviteiten in Nederland kan betekenen. Hieronder het rapport.

Eindrapport Open Overheid -TNO

Nov 25

Recent heb ik ten behoeve van mijn studie NextCommunication een aantal interessante rapporten gevonden en doorgeworsteld. Ieder onderzoek had wel een aantal belangrijke conclusies die van toepassing zijn op de overheid en ook nog relevant zijn in de tijd. Zo heb ik al geblogd over de masterthesis De overheid en e-participatie van Janine Bake over e-participatie en het rapport ‘In dienst van de democratie’ van de Commissie Toekomst Overheidscommunicatie en de belangrijkste conclusies op een rijtje gezet en met jullie gedeeld.

Het volgende onderzoeksrapport is ‘Cocreatie in de publieke sector’ (Scribd) van Victor Bekkers en Albert Meijers uit 2010. Het heeft als subtitel ‘Een verkennend onderzoek naar nieuwe digitale verbindingen tussen overheid en burger’. Uiteraard kun je het zelf helemaal doorlezen, maar hier alvast een aantal belangrijke conclusies.

Belangrijke conclusies:

  • Betrek burgers niet alleen bij de besluitvorming, maar juist ook bij de andere fasen van de beleidscyclus. Burgers betrekken in de andere (eerdere) fasen van beleid leidt zelfs tot een hogere betrokkenheid van de burgers. Hier werd meer ‘energie’ gevonden dan in de besluitvormingsfase;
  • Gebruik niet alleen de allernieuwste technologiën, maar blijf ook gewoon ‘proven technologies’ gebruiken. Mobiele telefonie of standaard forums zijn nog steeds zeer geschikt om nieuwe(re) technologiën te ondersteunen.
  • Cocreatie vraagt om een moderator, een ‘procesmanager’ die het proces van cocreatie in goede banen moet leiden. Hij moet erop letten dat partijen worden betrokken bij het proces (dus actief leden werven), de inhoud van het proces bewaken, regels bewaken en zorgen dat er resultaten worden geboekt. Adequaat procesmanagement vraagt een inspanning en aandacht van de organisatie.
  • Een moderator kan alleen functioneren, wanneer cocreatie een heldere plaats heeft in overheidsland. In het onderzoek is geconcludeerd dat nieuwe initiatieven niet eenvoudig door de hele organisatie worden geaccepteerd. Er is een nieuw ethos nodig is voor de publieke dienstverlening, waarin de rol van professionals is om coproductie aan te moedigen en te ondersteunen. Cocreatie moet dus worden gezien als een ‘proces van institutionele innovatie’, waarbij bestaande zekerheden (zoals bij overheden vaak het geval is) ter discussie worden gesteld.
  • Vanwege het ingrijpende karakter van deze veranderingen is weerstand begrijpelijk. Een adequate omgang met deze weerstand is noodzakelijk. De technieken die bekend zijn uit het managen van organisatie- en bestuursverandering, moeten worden toegepast: creëer heldere overlegstructuren, geef ruimte voor weerstand, maak duidelijk wat de te verwachten winst is, communiceer over de vooruitgang, koppel de verandering aan het personeelsbeleid, en geef symbolisch vorm aan de overgang.
  • Overheden zijn gebonden aan regels en routines en deze geven eerder stabiliteit dan flexibiliteit aan overheden. Tegen deze achtergrond is het opmerkelijk dat er toch vrij breed wordt geëxperimenteerd met nieuwe vormen van cocreatie. Binnen de stabiele overheidscontext lukt het individuen tóch om ruimte te creëren voor experimenten. Ze hangen in hoge mate af van de inzet van individuen en bevinden zich aan de randen van de organisatie. Weerstand, institutionele beperkingen en moeilijkheden in de samenwerking belemmeren het verder doorzetten van deze experimenten. Opschaling van experimenten van cocreatie is wellicht nog een grotere uitdaging dan het starten ervan.

Nov 20

Online communicatie wordt voor mensen steeds belangrijker: het medialandschap verandert snel. Miljoenen Nederlanders zijn inmiddels online en 75% daarvan zit op online sociale netwerken. Het communiceren via deze netwerken is één van de meest populaire bezigheden online, inmiddels zelfs populairder dan e-mailen. Deze online platformen geven mensen niet alleen een stem, maar in potentie ook een enorm publiek. En daarmee ook een steeds grotere invloed op de politieke en maatschappelijke agenda, net als traditionele media zoals tv en radio. Een nieuwe speler om rekening mee te houden, dus.

Over veel dossiers van de overheid wordt online gesproken. Zowel positief als negatief. Het wordt dus steeds belangrijker om goed te luisteren naar die online stem, te laten zien dat je luistert, lering te trekken uit wat je hoort en, waar nodig, de dialoog aan te gaan. Sterker nog: tegenwoordig  verwáchten mensen zelfs dat organisaties online aanwezig zijn. Volgens onderzoek van Cone vindt 93% van de Amerikaanse social media-gebruikers dat bedrijven aanwezig moeten zijn op social media. 85% verwacht ook nog eens interactie.

Verken de mogelijkheden
Daarom moeten iedere ambtenaar de mogelijkheden van het internet verkennen. Met name sociale media en online sociale netwerken zijn kansrijk; het gebruik ervan kan bijdragen aan een meer open en transparante overheid. En aan beter (draagvlak voor) beleid, omdat het is afgestemd op en voldoet aan de behoeften van de klant: de burger. Mede dankzij de ongekende mogelijkheden van het internet kunnen ambtenaren nóg beter zichtbaar maken wat zij doen, inspelen op de actualiteit, mensen voorzien van juiste informatie of, als dat nodig is, verkeerde informatie corrigeren. Waarbij uiteraard niet moet worden vergeten dat zij onderdeel zijn van de overheid en dat ze opereren in een mondige en kritische maatschappij. De informatie is te allen tijde feitelijk juist en objectief.

Ambtenaar 2.0
De nieuwe maatschappelijke en technologische ontwikkelingen vragen om een nieuwe ambtenaar. Deze ‘Ambtenaar 2.0’ is een online verbonden professional, die de spelregels van online sociale netwerken kent en weet hoe hij er optimaal gebruik van kan maken. Daardoor kan hij effectiever en efficiënter werken, met minder middelen en budget en daarmee bijdragen aan de organisatiedoelstellingen. Elke ambtenaar, of’ie nou persvoorlichter is, communicatieadviseur of beleidsmedewerker, moet worden aangemoedigd om –binnen de gestelde organisatiekaders− per direct de mogelijkheden van het internet te verkennen. Na deze verkenning moet hij bepalen welke mogelijkheden relevant zijn, toegevoegde waarde bieden én hoe deze kunnen worden ingepast in de dagelijkse werkzaamheden. Vervolgens moeten de mogelijkheden worden omgezet in acties. Handjes uit de mouwen, dus.

Wie-o-wie?
Nu komt de prangende vraag: ‘Wie is er binnen de organisatie verantwoordelijk voor, om de organisatie in gang te zetten richting een 2.0 organisatie?’ Dat zou bijv. een communicatieafdeling of -directie kunnen zijn. Zij zijn immers centrale spreekbuis van de organisatie en verantwoordelijk voor de in- en externe communicatie van de organisatie. Daarbij hoort ook het communicatief vaardig maken van de organisatie. De tijd dat rechtstreekse contacten met externe stakeholders enkel en alleen zijn voorbehouden aan pers- en publieksvoorlichters, is echter voorbij. Ook andere ambtenaren begeven zich steeds meer online, zowel privé als zakelijk. Dat moet zeker niet worden ontmoedigd, maar het betekent wel dat er duidelijke, liefst zo simpel mogelijke, kaders moeten worden ontwikkeld als men online communiceert namens de organisatie. Maar het betekent ook dat medewerkers moeten worden geholpen en gefaciliteerd. Online communicatie heeft een andere dynamiek en vraag om een andere manier van werken en communiceren. Dit vraagt om andere competenties die niet elke ambtenaar heeft (ontwikkeld).

Intensief verandertraject
Een nieuwe manier van werken vraagt om een intensief verandertraject. Maar hoe krijg je mensen zo ver? Een 2.0 aanpak kan daarbij helpen en zorgen voor draagvlak, begrip en uiteindelijk misschien zelfs enthousiasme. Te denken valt aan het installeren van een interdisciplinair projectteam, bijv. onder regie van Communicatie, met daarin vertegenwoordigers (online experts en voorlopers/early adapters) van alle andere relevante onderdelen binnen de organisatie. Dit team moet –samen met de top van de organisatie– de visie bepalen (Hoe ziet de organisatie 2.0 er over bijv. 5 jaar uit?) en de benodigde (inhoudelijke) voorbereidingen treffen die nodig zijn voor een interne campagne. Denk daarbij o.a. aan een benchmark (Hoe doen anderen het en wat kan van toepassing zijn voor de eigen organisatie?), organisatiespecifieke uitgangspunten voor online communicatie (op basis van uitgangspunten RVD), inventarisatie van voorlopers die als ambassadeur kunnen worden ingezet en een pakkend campagneconcept waaronder  alles kan worden gehangen.

Belang ambassadeurs
Laat in de interne campagne alle ambassadeurs zelf een centrale rol spelen. Want zíj zijn het, die met hun collega’s het gesprek aangaan over de nieuwe maatschappelijke en technologische ontwikkelingen en de invloed die deze hebben op de huidige manier van werken binnen de eigen organisatie en afdeling. Deze ambassadeurs moeten uiteindelijk hun collega’s inspireren, motiveren en faciliteren tot het optimaal gebruiken van de mogelijkheden van online communicatie in de eigen dagelijkse werkzaamheden. Dáár ligt uiteindelijk de kracht van een 2.0 aanpak. Een top-down benadering zal dit grote schip met passagiers niet snel in beweging brengen.

Het uiteindelijke plan van aanpak dat het projectteam oplevert, moet de huidige manier van werken en de risicomijdende en gesloten cultuur, gefaseerd ombuigen naar een transparante en open cultuur en mentaliteit, die zijn gericht op samenwerking binnen én buiten de organisatie.

Dus: Wat we extern willen bereiken, moeten we intern eerst mee beginnen…

Ben benieuwd hoe jullie dit zien!

Nov 03

Uit verschillende onderzoeken blijkt dat de interesse groeit bij mensen om meer te worden betrokken bij de vorming van beleid. De behoefte om (mee) te praten en (mee) te beslissen over politieke en maatschappelijke kwesties neemt bij de mensen dus steeds meer toe. Er komen nu vanuit de overheid steeds meer initiatieven om burgers te laten participeren.

Op http://www.eparticipatiedashboard.burgerlink.nl/ staat mooi overzicht van lopende burger- en overheidsinitiatieven.

Overheid als initiator en facilitator
Als het om nieuw beleid van de overheid gaat, is het logisch dat de overheid deze participatie initieert en faciliteert. De bal ligt dan bij de overheid. Natuurlijk is het daarbij van belang, dat er alles aan gedaan wordt om het participatieproces optimaal voor te bereiden, in te richten en te volbrengen. Dat begint bijvoorbeeld al bij de selectie van het onderwerp en het scheppen van duidelijkheid over het doel van de participatie en de te nemen stappen traject. Gaat het bijvoorbeeld om meedenken, of gaat het ook om meebeslissen? Daarnaast is het ook van belang om ervoor te zorgen dat de relevante doelgroepen worden geïnformeerd over het participatietraject. Weten de mensen niet dat er een traject loopt, zullen ze ook niet meedoen.

Burgerrecht of burgerplicht?
Maar wat nou, als straks blijkt dat die wil om te participeren best meevalt? Of eigenlijk tegenvalt? Is het dan nog steeds een recht van de burger om te participeren, of kun je het ook omdraaien: het wordt straks de plicht van de burger om te participeren? Dus participatie als burgerplicht? Heeft de burger immers ook niet een verantwoordelijkheid ten aanzien van het oplossen van maatschappelijke issues, samen met de overheid? En, wat kun je als overheid dan doen als het straks de burger is die z’n verantwoordelijkheid niet neemt? Moet de overheid daar ook alvast over gaan nadenken? Wat vinden jullie?

Sep 03

Misschien wel één van de meest besproken onderzoeken op het gebied van de overheidscommunicatie is ‘In dienst van de democratie’ van de Commissie Toekomst Overheidscommunicatie (in de volksmond ook wel genoemd de ‘Commissie Wallage’, naar voorzitter Jacques Wallage). Het rapport uit 2001 is vandaag de dag relevanter dan ooit.

Lees verder »

Aug 29

Volgens de masterthesis van Janine Bake (Universtiteit van Utrecht, mei 2009) moet de overheid meer gebruik maken van electronische participatie (e-participatie).

Lees verder »

preload preload preload